Algemene Info | |||||
Verzorging Berner Sennenhond | |||||
OPVOEDING
Om een hond op te voeden tot een prettige kameraad en roedelgenoot is het een eerste vereiste dat men zijn gedrag begrijpt. Een hond denkt niet als een mens en zal dit ook nooi kunnen. Hij kent zoals de mens wel emoties, gevoelens van lust en onlust, maar is niet in staat om zaken te beredeneren. Hij reageert dirct op prikkels. op prikkels van binnen uit, als hij bijvoorbeeld slaap, honger of dorst heeft of op prikkels buiten af door te reageren op dingen die hij ruikt, hoort, ziet, voelt of proeft. Daarin zijn wel wat variaties mogelijk, hij reageert niet altijd hetzelfde. De enen keer is de geur belangrijk, een andere keer laat hij de geur de geur en reageert ip iets wat hij hoort, bijvoorbeeld de stem van de baas die hem roept. De prikkel, komend van de baas, is in dat geval voor de hond het belangrijkst. Is de verstandhouding tussen beiden minder goed, dan heeft hij maling aan de baas en blijft hij lekker snuffelen.
Inwendige prikkels kunnen ook de motivatie bepalen om ergens op te reageren. Als de hond een bak met water ziet en hij heeft geen dorst, dan zal hij niet gaan drinken. Als de hond bang is, is dat het seintje voor sommige hormoonklieren om stoffen af te geven aan het bloed die het lichaam direct gereed maken om te reageren. hij zal dan actie ondernemen en het hangt van de omstandigheden af of hij zal vluchten of uitvallen.
Omdat de hersenschors bij de mens groter en meer ontwikkeld is dan bij de hond en juist in dit deel van de hersenen het vermogen ligt tot beredeneren, vooruit denken (plannen), het geheugen en het taalgebruik, volgt hieruit dat de mens zowel kan reageren met het gevoel ( op menselijk niveau te vergelijken met de hond ) als met het verstand. De mens kan dus, in tegenstelling tot de hond, van tevoren bedenken wat hij in een bepaalde situatie gaat doen of zeggen. De mens kent bovendien ht verschil tussen goed en kwaad en bgrijpt regels. Men kan een hond wel regels leren, maar het uitleggen 'waarom' hij zich aan een bepaalde regel moet houden is niet mogelijk. Mens en hond kunnen goed samen leven en veel plezier aan elkaar beleven; het zijn echter twee heel verschillende wezens met ieer hun eigen reacties op prikkels uit de omgeving.
Alhoewel de hond afstamt van de wolf lijkt hij, enkele rassn daargelaten, heden ten dage qua uiterlijk niet of nauwelijks meer op de wolf. Qua innerlijk, zijn zijn instincten in wezen echter niet anders dan die van zijn voorouders, de wolven. Het verschil is dat de mens bij de verschillende rassen geselecteerd heeft op gewenste gedrageigenschappen. Daardoor is de ene hond bijvoorbeeld meer geschikt om te jagen, de andere om het territorium te bewaken en een volgende om een kudde te verdedigen tegen roofdieren. Door domesticatie ( huisdierwording ) en slectieve fokkerij zijn uit de allrounder, de wolf, specialisten ontstaan in de vorm van vele hondenrassen. Met dit speciale gedrag hebt u te maken als u de hond iets wilt leren, hem wilt opvoeden.
Wolven leven in roedels met een rangordestructuur. In de groep is één de leider, deze bepaalt wat er gebeurt. Hij geeft aan wanneer en hoe er gejaagd wordt en leert de jonge dieren wie er de baas is. Veel roedeldieren streven naar een zo hoog mogelijke rang, omdat dit voordelen oplevert, het beste voedsel, de beste slaapplaats, bovendien heeft een ranghogere wolf meer succes in de voortplanting dan een ranglagere. Die krijgt er meestal geen kans toe. Om een bepaalde positie te verwerven wordt er niet op leven en dood gevochten, want dat zou niet in het belang van de soort zijn. Alle leden van de roedel hebben elkaar nodig, omdat er meestal op groot wild gejaagd wordt. Door de stand van de oren en de staart, geluiden en door hoge of lage lichaamshoudingen worden de meeste problemen opgelost. Wolven zijn sociaallevende dieren met een groot leervermogen.
De cobinatie van intelligentie, behoefte aan genegenheid en sociaal gedrag heeft de hond in de loop der jaren tot een fijne partner van de mens gemaakt. Hij denkt en voelt echter nog steds als zijn voorouders. Ook veel honden streven in de 'menselijke roedel ' een zo hoog mogelijke positie na, alhoewel dit niet bij alle rassen of per hond even duidelijk naar voren komt. Hij begrijpt in elk geval niets van een antiautoritaire opstelling van zijn baas. Eén moet de baas zijn en als de mens dat niet, kan of wil ( in dit laatste geval een verkeerde democratische instelling ) op zich nemen, dan neemt de hond deze plaats wel in, anders fungeert de roedel niet. Hij kan niet anders. Het gevolg hiervan is dathij dan ook het recht heeft verworven om de ( in zijn ogen ) lager in rang zijnde mens te corrigeren als hij dat nodig vindt Dat doet hij door te grommen en / of te bijten als hij dat iets hem niet bevalt. Een te grote vrijheid van de hond, te weinig leiding leidt maar al te vaak tot een lijdensweg voor zowel mens als hond. de hond verliest het in zo'n situatie altijd, hij vertoont " vals gedrag " of heeft een " onbetrouwbaar karakter " en hij maakt uiteindelijk zijn laatste gang naar de dierenarts. Hij is slactoffer van onwetendheid of laksheid van de mens. Degene die leiding geeft in de mens / hond roedel moet dus nooit de hond zijn, maar de mens. In een gezin functioneert de hond het bete als laagste in rang. Het is daarom belangrijk dat er afspraken worden gemaakt, wat de hond wel en niet mag. Ieder lid van het gezin ( roedel ) moet zich houden aan deze afspraken, dit is voor de hond duidelijk. Een goede roedelleider is ook consequent, dus niet de ene dag wel op de bank en de andere dag niet. Een goede leider ( mens ) door houding en stem. Hij / Zij loopt niet de hele dag door te grauwen en te snauwen of boos te zijn, integendeel hij / zij is rustig met een groot geestelijk overwicht. Hij / Zij respecteert de hond in zijn hond-zijn en probeert door zijn manier van omgaan met de hond zijn vertrouwen te winnen. Lukt dit dan hebben we aan de hond een kameraadje voor het leven.
Opvoeden moet. De druk op hondenbezitters is de laatste jaren steeds groter geworden en zal nod toenemen in de komende jaren. De meest voorkomende problemen zijn, de loslopende honden, de hondenpoep, blaffende en bijtende honden. Er komen steeds meer regels, zoals aanlijngeboden, hondenbelasting, vaak veel te kleine of helemaal geen losloopgebieden. Er wordt de hond veel vrijheid ontnomen. De oorzaak van de problemen wordt door al die maatregelen echter niet aangepakt. Natuurlijk zijn loslopende honden een gevaar in het verkeer, met vaak een fatale afloop voor de hond en eventueel gewonde of ernstig geschrokke mensen. Bovendien krijgen deze honden de kans om overal hun ontlasting te deponeren. Een hond kan gemakkelijk leren om op een bepaalde plaats zijn behoefte te doen. Dat niet op een trotior of midden op een grasveld moeten zijn, maar op een hondenuitlaatplaats, in de bosjes of helemaal aan de rand van het grasveld als het niet anders kan. Dit is even een kwestie van zijn hoopje oppakken en daar neerleggen waar hij het in het vervolg mag mag doen. De volgende keer wordt hij daar naartoe gebracht, hij ruikt zijn eigen geur, wat hemhem stimuleert het daar weer in de buurt te doen. Als zijn begeleider hem daarbij een commando geeft, bijv. " hoopje " of " in 't bosje " , dan leert hij bovendien om, als het moet, het op commando te doen. Is het na verloop van tijd ( zes weken ), een gewoonte geworden, om zich in de bosjes te ontlasten, dan zal hij loslopend in een vreemde ( doch veilige ) omgeving, op eigen initiatief ook de bosjes opzoeken. Kent hij intussen het commando " hoopje " , dan is het mogelijk de hond zich eerst te laten ontlasten, op een daarvoor bestemde plaats, voor hij mag spelen. De problemen blaffen en bijten zijn vak op te lossen als er iets aan de oorzaak wordt gedaan. Als de hond als een klein mensje wordt opgevoed kunnen er ook grote problemen ontstaan. We kunnen de hond niet vragen een beetje mens te worden om ons te begrijpen, daarintegen zou de mens wel een beetje hond kunnen worden. Dit betekent niet dat u nu dirct op vier poten moet gaan lopen, maar wel meer honds moet gaan denken. Als u uw hond behandelt, zoals hij verwacht behandelt te worden, dan zult u merken dat opvoeden helemaal niet zo moeilijk is en de oorzaak van veel problemen weggenomen cq voorkomen kunnen worden.
GEDRAGS- EN COMMUNICATIEVORMEN VAN DE HOND
Wanneer we het hebben over gedrag van honden zijn er 2 elementen waar we niet omheen kunnen. Dit zijn dominantie en onderdanigheid. Zij vormen de basis voor alle vormen van gedrag en communicatie tussen honden en van honden naar andere dieren en mensen. In principe staan deze begrippen los van agressie. Pas wanneer de communicatie m.b.v. dominantie en onderdanigheid niet begrepen of geaccepteerd wordt, zal dit overgaan in agressie. Dominant gedrag en onderdanig gedrag zijn meer afhankelijk van ego dan van kracht, alhoewel dit laatste natuurlijk wel enorm helpt als het tot een gevecht komt. De grootste hond is echter lang niet altijd de baas, vaak kunnen kleine honden dusdanig veel dominante signalen laten zien dat een grotere hond de kleinere als ranghogere accepteerd.
De oorsprong en herkenning van dominantie en onderdanigheid vinden we terug bij de voorouders van de hond, de wolf. Bij de wolvenroedel word alles in het werk gesteld om de soort te laten overleven en hier is een sterke hiërarchie voor nodig. Deze hiërarchie of rangorde word hoofdzakelik door dominant of onderdanig gedrag bepaald. In veel mindere mate door gevechten, omdat dit alleen maar gewonden doden tot gevolg kan hebben en dit kan de groep alleen maar zwakker maken. Al deze communicatiemiddelen vinden we, vaak in afgezwakte vorm, nog steeds terug in onze hedendaagse honden.
DOMINANTIE
Deze term wordt gebruikt wanneer we het hebben over bazig of overheersend gedrag. Dit soort gedrag wordt gebruikt om duidelijk te maken dat de ene hond zich groter, beter en sterker voelt dan de ander. Hierbij geld, hoe dominanter het gedrag, hoe sterker hij zich voelt. Wanneer de andere hond dit gedrag dominant genoeg vind zal hij het accepteren en onderdanig gedrag vertonen en is de rangorde bepaald. Vindt de andere hond dit echter niet dominant genoeg, dan zal hij nog dominanter gedrag laten zien, dit gaat door tot een van de twee de ander als ranghogere accepteerd. Zijn beide honden ongeveer even dominant en geven ze niet aan elkaars dominantie toe, dan zal een gevecht uit moeten maken wie er de baas is.
Voorbeelden van dominant gedrag :
Zich groot maken
Staart rechtomhoog dragen
Oren rechtop en naar voren gericht
Met stijve poten lopen
Op een hoge plaats gaan liggen, staan
Negeren van de ander
Borstelen, haren op de rug overeind zetten
Rijden op andere honden
Met de kop of poten op de schouders van de ander drukken
De ander omver lopen
Aandacht blijven vragen
Tegen de ander op gaan staan (voornamelijk bij mensen)
Voorop lopen, als eerste door de deur gaan,trekken aan de lijn
Snuitbijten
De ander strak aankijken, fixeren
Grommen tijdens spel
Grommen bij benadering voerbak of bot
Tanden laten zien
De ander naar hem toe laten komen
ONDERDANIGHEID
De naam verklaart hier meteen waar het om gaat, onderdanig gedrag. Hiermee geeft de hond aan dat hij de dominantere positie van de ander accepteerd. Ook hier geldt, hoe onderdaniger het gedrag, hoe lager de rangorde positie. Vaak wordt onderdanig gedrag verward met angst, terwijl deze in principe niets met elkaar te maken hebben. Wel lijken de uiterlijke signalen sterk op elkaar.
Voorbeelden van onderdanig gedrag:
Zich klein maken
De staart laag of tussen de benen dragen
De oren plat naar achter leggen
De keel aanbieden
Deemoedplasje, urine laten lopen
Op de rug liggen, de buik aanbieden
De bek van de ander likken
Wegkijken, de blik afwenden
Uit de weg gaan wanneer de ander er aan komt
Met de neus onder de kop van de ander duwen
Dominantie en onderdanig gedrag kunnen ook gelijktijdig voorkomen, wanneer dit gebeurt noemen we dit ambivalent gedrag. Bij dit gedrag zendt de hond (of persoon) tegenstrijdige signalen uit. Bijvoorbeeld oren naar achteren en de staart omhoog, hij wil vluchten maar ook weer niet. Door dit twijfelen zijn ambivalente honden onberekenbaar en een agressieve uitval kan dan ook spoedig verwacht worden.
Wanneer we deze vormen van communicatie en de bijbehorende signalen in de praktijk gaan bekijken wordt al snel duidelijk hoe honden communiceren en hoe de rangordeverhoudingen tussen een aantal honden liggen. Ook kunnen we dan zelf reageren op honden die dominant of onderdanig gedrag tegenover onszelf laten zien. Wanneer we het gedrag van honden beginnen te begrijpen zal ook al snel duidelijk worden dat dit slechts het topje van de ijsberg is, want elke hond laat veel meer zien dan wij herkennen, elk stukje gedrag heeft een reden en is voor de hond communicatie, hoe onschuldig of onbelangrijk het ook lijkt te zien wat hij vertoont. Al met al zullen wij als baasje er dus hard aan moeten werken om de hond te leren begrijpen, want de hond kan ons niet leren begrijpen. Wanneer we onze hond begrijpen, kunnen we daarna gaan werken aan het baas worden over onze hond, door voldoende dominante signalen te laten zien van ons en dominante signalen van de hond te corrigeren. Als dit consequent gedaan en geduldig volgehouden wordt, komen we langzaam maar zeker tot een goede verstandhouding met onze hond. Is deze verstandhouding goed dan ben u nog maar een kleine stap verwijdert van een gehoorzame hond. Aan zo'n hond zult u ontzettend veel plezier beleven tiidens trainingen zult u zien dat ook de hond er erg veel plezier in heeft om voor u maar vooral met te werken.
DE ROEDEL
Om een goede verstandhouding met uw hond op te bouwen dient u hem in zijn waarde te laten als hond. Hij heeft geen menselijk verstand en kan geen zaken beredeneren. Sinds de wetenschap zich is gaan toeleggen op onderzoek van dierengedrag is duidelijk geworden, dat de hond anders reageert dan bijvoorbeeld een kind. Een hond handelt, net als zijn voorouders, de wolven, volgens zijn instinct en hij doet dat , zoals hij doen moet, hij kan niet anders. De hond is niet in staat de mens als mens te behandelen: de mens moet dus de hond als hond behandelen. Om de verhouding tussen baas en hond te begrijpen zoals die door de hond wordt beleefd, moeten we gaan kijken naar zijn oorsprongkelijke leefwijze. Bij de voorouders van de hond heeft elk dier zijn eigen plaats in de rangorde van de roedel. Een hogere plaats krijg je door die te bevechten of door het wegvallen van een ranghogere. Degene die daar het meest voor geschikt is , is de leider van de groep. Deze handhaaft de orde -inspraak is er niet. De andere wolven aanvaarden deze leiding en voelen zich daar veilig bij, daarom heerst er rust en orde in de roedel.
In de roedel van de hond, bestaande uit mensen en huisdieren, behoort ook rust te heersen. De hond die u in huis hebt, gedraagt zich echter naar dezelfde wetten als zijn voorouders. Hij zal in de roedel, waarin hij als huishond is terechtgekomen, zich ook een plaats willen bevechten. Gelijke hoogte is bij honden niet mogelijk, hij bevindt zich ten opzichte van de mens in de Up-positie of de Down-positie. Als wij echter als mens niet willen dat de hond bepaalt wat wij wel en niet mogen doen, moeten wij ervoor zorgen dat de hond onderaan in de rangorde staat. In deze positie zal de hond zich niet alleen veilig, maar ook prettig voelen. Door meer bewegingsvrijheid in de roedel, hij mag zich vrij in de huiskamer, bij mooi weer ook in de tuin bewegen heeft de huishond zich een hogere positie verworven dan de hond van vroeger die er alleen maar was voor de bewaking of voor de jacht.
MENS ALS BAAS
Krijgt de hond onvoldoende leiding, dan wordt hij onzeker en dat kan tot allerlei problemen leiden. Vooral de meer dominante honden zullen hun kans waarnemen en proberen de leiding over te nemen in de roedel. Geleidelijk aan wordt hij steeds meer baas door een langdurige opeenvolging van schijnbaar onbelangrijke gebeurtenissen. Op een gegeven moment verzoekt hij u niet meer om te spelen : nee, er moet worden gespeeld.
Als pup nam hij al veel initiatieven: hij kwam regelmatig met zijn speeltje aandraven en u ging meestal even met hem spelen. Lukt het hem nu een keer niet u direct aan het spelen te krijgen, dan blijft hij net zo lang blaffen of zeuren tot het hem wel lukt. Hij gaf ook allang aan wanneer hij wenste te worden geaaid. Als klein bolletje wol kwam hij 's avonds gezellig tegen u aan liggen, gaf u een pootje en al televisie kijkend bleef u hem aaien tot hij in slaap viel. Had hij een keer geen zin om geaaid te worden dan liep hij gewoon weg. Hij wil nu (ouder geworden) nog steeds wel even worden aangehaald, maar niet altijd op het moment dat het u uitkomt : nee, als hij het zelf wil en liever ook niet zo lang. Duurt het te lang, dan gromt hij. Blijft u doorgaan dan corrigeert hij U door te happen. Hij heeft ook favorieten plaatsen. Wordt hij op de verkeerde plek geaaid dan maakt hij dit direct kenbaar door te grommen of te happen. Bij het wandelen bepaalt hij de richting, het tempo en sleurt de ranglagere "baas", die braaf volgt, met zich mee. Worden de bevelen van de intussen ranghogere, noodgedwongen baas geworden, hond niet uitgevoerd, dan heerst er geen orde in de roedel en moet hij ingrijpen. Hij waarschuwt eerst nog door te grommen, vervolgens dreigt hij door de lip erbij op te trekken. Heeft ook dit geen effect, dan blijft er nog maar éen ding over, hij moet harder corrigeren om de mens op de juiste plaats in de rangorde te krijgen. Hij kan dat maar op éen manier, de hondse , en dat is bijten dan word het lijden in last. Vaak moet hij dit bekopen met zijn eigen leven, maar de fout lag niet bij de hond ( die deed immers wat hij moest doen ) , maar bij de mens die hem geen leiding gaf. Wanneer we gaan zoeken naar een ideale verhouding tussen hond en baas, dan dient de hond altijd in de Down-positie te zijn en de baas altijd in de Up-positie.
GEDRAG VAN DE BAAS
Zelfverzekerd gedrag
Uw stem en houding dienen 'zelfverzekerd' gedrag uitstralen. Laat duidelijk merken uit de toon waarop u iets zegt, dat u meent wat u zegt. "Foei" op bestraffende toon uitgesproken, betekent direct ophouden met hetgeen je bezig bent en "Braaf" is ook echt braaf. Het is meestal niet nodig om tegen de hond te brullen of te schreeuwen. Bij het bestraffen van de hond dient de stem laag te klinken en niet door spanning omhoog te schieten, want dan bereikt u het tegenovergestelde. Herhaal de commando's ook niet eindeloos, als u het vandaag drie keer moet zeggen, moet u het morgen waarschijnlijk vier keer zeggen en in de toekomst laat de hond u maar wat aanpraten. Indien u aarzelend bent in uw optreden dan zal de hond dit feilloos registreren. Hij zal meer durven en in een conflictsituatie winnen.
Neem zonodig, een dominante houding aan; loop rechtop. De ranghogere honden maken zich ook altijd groot als ze een hond, die lager in rang is, iets duidelijk willen maken De staart staat recht omhoog en ook de oren staan, indien mogelijk, omhoog of naar voren. Ze maken zich zo groot mogelijk door recht op de poten te staan en de hals is gestrekt. Als u zittend de hond een commando geeft en de hond heeft maling aan u, ga dan staan.
Gedraagt u zich vooral rustig tegenover uw hond, veel hand- en armbewegingen zullen al gauw als een signaal tot spel worden gezien. Zij stimuleren zijn bijtdrift. Ook de omgeving ( druk en veel lawaai of heel rustig ) is vaak bepalend voor het gedrag van de hond.
Conseqent gedrag
Spreek met huisgenoten af wat de hond wel en niet mag ; het moet niet zo zijn dat de hond van vader en de kinderen wel op de bank mag omdat dat zo gezellig is en dat moeder het absouut niet wil hebben. Dat brengt de hond in verwarring, er dienen regels en grenzen voor de hond te gelden. Consequent gedrag betekent ook : ja is ja en nee is nee en ja maar. Dus ook niet de ene keer de hond bestraffen als hij iets steelt en de andere keer lachen ; dat begrijpt hij niet.
Duidelijk gedrag
Gebruik voor een bepaald commando hetzelfde woord en gebruik het niet voor meerdere begrippen. Als u "af " zegt als u de hond wil laten liggen, zeg het dan niet als de hond tegen u opspringt of van de bank af moet gaan. Gebruikt u het woord " af " al voor andere doeleinden, zeg dan bijv. " down " om de hond te laten liggen. Als de hond spelenderwijs in handen of kleding bijt, verbied het hem dan, maak met een scherp "nee " of "foei " duidelijk dat u dit absoluut niet wilt. Belangrijk is dat deze woorden zowel op het goede moment als op de juiste toon worden gebruikt. De wil van de baas is wet. De hond moet een gegeven commando uitvoeren, geeft u hem het commando " zit " dan moet hij gaan zitten en niet gaan liggen.Oost-indisch doof zijn is jammer voor hem, maar het lukt niet. Heb geduld en ben consequent, hem slaan helpt niet en zal alleen maar averechts werken.
Initiatief
In het beginsel neemt de baas het initiatief tot activiteiten. Dit is van groot belang bij de bepalingen van de rangorde in de roedel. Let eens op hoeveel initiatieven sommige honden nemen! Zonder dat u het merkt stijgen ze enorm in rang.
Als uw hond alsmaar naar u toekomt en door poot of kop opleggen van u eist om geaaid en geknuffeld te worden, dan geeft u daaraan geen gehoor. De hond geeft u een commando en als u dit opvolgt, wie is dan de baas? Laat de hond iets voor zijn aai doen, laat hem bijv. eerst gaan zitten en geef hem als beloning dan zijn aai. Het werkt naar twee kanten, u bevestigd uw rang en de aai behoudt zijn waarde. Waarom zou hij iets voor u doen als hij toch al de hele dag geaaid en geknuffeld wordt? U kunt hem ook rustig wegsturen : " nee, niet zeuren ", blijft hij doorgaan met zijn aandacht trekkende gedrag, bestraf hem dan met een scherp " foei " .
Komt de hond de gehele dag door met een speeltje in zijn bek naar u toe om samen te gaan spelen en u geeft hem alsmaar zijn zin om van het gezeur af te zijn, dan om u commando's te geven. Bedank hem liever voor het brengen van zijn speeltje, maar ga niet op zijn uitnodiging in. " Nee, nu niet " en stop het speeltje weg. Als de hond wegloopt en in zijn lot berust, dan mag u best na een paar minuten al de hond roepen om met hem te spelen als u daar ook zin in heeft. U heeft dan toch het initiatief tot spel genomen. En daar gaat het uiteindelijk om.
Bedelt de hond en u geeft hem wat, dan krijgt de hond zijn zin. Komt hij met zijn riem of etensbak en u gaat wandelen of geeft hem eten : alweer zijn succes. U bepaalt wanneer er wordt gewandeld (zorg wel dat de hond genoeg beweging krijgt buiten de deur en de tuin) en wanneer er wordt gegeten. De baas ontneemt bij rangorde problemen de hond alle initiatieven.
Is de verstandhouding tussen u en de hond voor 100 procent goed, dan kunt u soepeler optreden en is het helemaal niet zo erg als u samen gaat spelen als hij eens degene is die u uitnodigt tot spel. Of als u hem zomaar eens spontaan over zijn bol aait en hem lekker knuffelt, omdat u hem wilt laten merken dat u van hem houdt.
Belonen en straffen
Probeer uw hond op een positieve manier op te voeden. Nogmaals het is voor een hond heel belangrijk om geprezen en beloond te worden voor het goede gedrag. Hij zal niet alleen dit gedrag graag herhalen, het geeft hem ook zelfvertrouwen. Belonen dient het belangrijkste deel van de opvoeding uit te maken, straf dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Wat moet wordt door de baas prettig gemaakt, door er iets fijns aan te verbinden : vriendelijke stem, aai, even fijn spelen of iets lekkers. Wat niet mag, daar legt de baas een taboe op, door er iets onprettigs aan te verbinden : strenge boze stem, een scherp " foei ". Zonodig wordt hij hierbij over de bek gebeten door zijn snuit met uw hand te omvatten en daar zachtjes in te knijpen, of hij wordt bij zijn bakken (wangen) gepakt en strak aangekeken. De hond laten schrikken door middel van een straaltje water uit een waterpistooltje of door iets naar hem toe te gooien kan evenals het even uit de roedel zetten, grote indruk op de hond maken. Is de straf niet effectief, dan moet deze duidelijker zijn. Beloon en straf op het juiste moment, dus direct na het uitgevoerde gedrag. Doet u het later dan legt de hond geen verband meer tussen de beloning en zijn goede gedrag, of de terechtwijzing en zijn "misdaad" .
BEVESTIGING RANGORDE
Opvoedingsoefeningen
Een prima manier om uw rang te bevestigen zijn de opvoedings- of basisoefeningen. Bij elk commando dat de hond opvolgt, onderwerpt hij zich aan zijn ranghogere baas. Geef hem niet zomaar gedachteloos een commando zonder op te letten of hij het uitvoert. Voert hij het niet uit en u merkt het niet omdat u allang weer met iets anders bezig bent,dan verliest u een stuk gezag in de ogen van de hond. Er zijn een paar oefeningen die iedere hond moet kunnen beheersen om een niet-storende hond in de mensenmaatschappij te zijn.
Zitten, Liggen, Blijven, Komen als hij wordt geroepen en zonder trekken aan de lijn lopen.
Het bij u komen als u hem roept. Iedere keer als de hond het verzoek opvolgt, is een bevestiging van uw rang. De ranglagere gaat in dit geval naar de ranghogere toe. Zorg er dus voor dat hij altijd komt als u hem roept. Het bij u komen dient ook altijd prettig te zijn voor de hond ; u mag best een hulpmiddel gebruiken in de vorm van een brokje of speeltje waar hij dol op is. Beloon hem altijd, straf hem nooit als het wat langer duurt. De hond heeft uiteindelijk het bevel opgevolgt. Straft u hem toch, dan weet hij niet beter dan dat hij bestraft wordt voor het komen. U begrijpt dat het volgende keer nog langer gaat duren voor hij komt. ( U heeft hem immers geleerd : komen is niet leuk) ......... Het meelopen zonder trekken is een andere oefening. tekken aan de lijn is dominant gedrag : U volgt immers de hond en bent dan ranglager. Een pup dient u al te leren zonder trekken mee te gaan wandelen : U bepaalt het tempo en de richting. Wil de hond naar rechts en sleept hij u mee, ga dan eens naar links; wil hij de hoek om, ga dan eens rechtdoor. Leer de hond op u te letten i.p.v. andersom. Ga zelf als eerste de deur uit..
Het leren zitten "zit" , liggen "af " en blijven " blijf " zijn niet alleen rangorde bevestigend, het brengt ook rust in de hond. Bovendien leert u de hond goede gewoonten aan en hebt u controle over de hond. Ook hier geldt : Vergeet nooit de hond onmiddelijk te belonen voor goed gedrag.!!!
Spelen
Als u een goede relatie met uw hond wilt opbouwen, speel dan veel met hem. in het spel met de hond kunt u al spelenderwijs laten merken wie de baas is. U bepaalt het begin, het einde, maar ook de manier waarop er wordt gespeeld.
Ga niet steeds wilder spelen, vooral dominante honden hebben de neiging een rangorde strijd met u aan te gaan tijdens het spel. Ga niet liggend met hem spelen, u begeeft zich in een voor de hond ondergeschikte houding. Laat de hond niet bovenop u staan of liggen, blijf altijd met uw hoofd boven zijn hoofd. Pak hem tijdens het spel eens speels over de snuit, de hond ervaart dit als een vriendelijk maar dominant gebaar, of duw hem eens van u weg. Laat de hond bij trekspelletjes niet winnen, d.w.z. u heeft de lap vast en houdt hem vast. Als uw hond niet op commando loslaat, doe dan geen trekspelletjes, want u verliest gezag in de ogen van de hond. Ook tijdens het spel mag de hond niet in handen , benen, kleding en schoenen bijten. Is de verhouding tussen u en uw hond goed, d.w.z. U bent de baas, dan mag u hem best wel eens laten winnen tijdens een spel, dat houdt de spanning erin voor hem. Voor een onzekere of angstige hond is het zelfs aan te raden hem af en toe eens te laten winnen gedurende het spel, niet alleen omdat het daarom spannender wordt, maar ook om hem wat meer zelfvertrouwen te geven. Het laatste spelletje wint u echter altijd zelf : " zo genoeg " en u bergt het speeltje weer op. Apporteer- en zoekspelletjes zijn niet alleen leuk, maar ook goed als dominantieonderdrukkers. De lagere in rang zoekt of haalt het voorwerp op en geeft het af aan de ranghogere.
Borstelen
Als u uw hond borstelt en de hond gromt (vaak met zijn staart omhoog), of hij loopt weg en u stopt met borstelen, dan heeft de hond gewonnen. Het borstelen is voor sommige honden een aanslag op hun dominantie. Bovendien wordt de persoonlijke zone, die ieder levend wezen om zich heen heeft (tot zover en niet verder) doorbroken. Heeft uw hond moeite met borstelen, begin dan met de plaats waar hij nog geen verzet toont ( meestal de schouderstreek en de rug ) en probeer met een voortdurend " braaf " de grenzen te bepalen waar u wel en geen verzet ontmoet. Probeer eerst deze grenzen te verleggen om ze vervolgens geheel uit te wissen. Geduld is hierbij geboden. Ook de binnenkant van de poten en de onderkant van de voetzolen moeten betast en schoongemaakt kunnen worden. Laat hem tijdens het borstelen eens op zijn zij of rug rollen, hij verkeert dan in een ondergeschikte positie en u kunt zijn buik borstelen. Borstel uw hond iedere dag, niet zozeer voor de vacht, maar omdat het rangbevestigend is. Uw hond moet u altijd toestaan dat u hem verzorgd. U kunt hem gelijktijdig allerlei opdrachten geven ; " staan ", " af " , " op je rug " en natuurlijk " braaf " als hij ze opvolgt. Probeer pijnervaringen in het begin te voorkomen, borstel hem met een zacht baby borsteltje. Ga geen harde strijd met hem aan, die zou u kunnen verliezen. Bepaal echter wel zelf wanneer de hond klaar is en dat is altijd op een moment dat de hond zich niet verzet. Heeft de hond genoeg vertrouwen in u opgebouwd, dan komt het het niet alleen uw relatie met hem ten goede, maar wordt het ook een plezier hem te verzorgen.
DE DAGELIJKSE PRAKTIJK
Eigen plaats
De hond dient een vaste plaats in huis te hebben, dichtbij zijn roedel ( het gezin ), maar uit de loop. Het moet een plek zijn waar hij zich veilig voelt en waar hij zich altijd kan terugtrekken als hij daar behoefte aan heeft. Soms stuurt hem er zelfs naartoe, bijv. tijdens uw maaltijd. Hij leert zo om niet te bedelen en het is ook weer rangbevestigend. U wilt dat hij daar blijft en de hond voert de opdracht uit. Let er wel op dat hij deze plaats niet als zijn territorium beschouwt en gaat verdedigen. Hij mag nooit voor straf naar deze plaats worden gestuurd of op deze plaats worden gestraft.
Reukvlaggen
Reukvlaggen dienen niet overal te worden uitgezet. U geeft aan wanneer er wordt geplast. Het pootje optillen tegen elk boompje, paaltje of struikje als u met de hond wandelt is echt niet nodig. Gewoon doorlopen en op een door u te bepalen plaats geeft u de hond toestemming zijn behoefte te doen. Dus pas op de uitlaatplaats doen ze hun behoefte.
Eten , Speeltjes
Etensbak, speeltje en kluif dienen altijd afgepakt te kunnen worden. Als u dit op een prettige manier aanleert is de hond niet meer geneigd zijn bak te verdedigen uit voernijd. Doe het eten niet in een keer in zijn bak, maar doe er eerst een klein beetje in. Als het op is ( in een later stadium ) pak dan zijn bak af en vul hem opnieuw. De hond leert op deze wijze dat het wegnemen van de voerbak niet erg is , integendeel , er komt juist meer bij...soms zelfs iets dat nog lekkerder is. Zo ook met de kluif. Heeft uw hond hier moeite mee, geef hem dan bij het aanleren eens na het commando " los " een kluif die nog lekkerder is. Zo ook het speeltje : ruil het speeltje met een brokje en ook hierbij het commando " los ". Leer uw hond netjes te gaan zitten en wachten als u zijn eten klaarmaakt. Dit bevordert de rust in uw hond en bovendien kunt u zonder omver te worden gelopen de voerbak neerzetten. Pas op uw commando mag de hond gaan eten.
Optillen
Het optillen van de hond is een dominant gebaar. Is de hond te groot, dan strengelt u de vingers onder de borst van de hond ineen en tilt alleen de voorpoten van de grond. Zo sterk ben ik en in de ogen van de hond bent u beslist een superhond. Wen uw hond eraan dat u uw hand op zijn hoofd legt, dat uw hand van bovenaf zijn snuit omvat en dat u op zijn schouders kunt drukken zonder dat dit verzet oplevert.
Rijden
In de meeste gevallen is ook het rijden van de hond een dominant gebaar. Sta nooit toe dat de hond op de mens rijdt. Ook pootje optillen tegen de baas mag uiteraard nooit.
Gunsten
Verbied, bij rangorde problemen, de hond reeds toegestane gunsten. Laat hem niet meer in de slaapkamer, laat hem nooit meer op banken, bedden of op schoot komen. Het toestaan van deze zaken brengt hem immers op gelijke hoogte met de mens en dat bevordert de dominantie en daardoor het bijten.
Bezoek
Sluit de hond nooit weg als er bezoek komt. Hij zou agressief tegen die, in zijn ogen nare, bezoekers kunnen worden. Leer hem zich te gedragen. De hond bepaalt niet wie er wel en niet op bezoek mag komen. Blaffen als er wordt gebeld mag. Doorblaffen na het commando " Genoeg " mag niet. Aan een stuk aandachttrekkend gedrag vertonen ( piepen, zeuren, janken en blaffen ) mag ook niet. Bij het opvoeden van uw kinderen leert u ze toch ook dat ze u niet alsmaar storen als u in gesprek bent met anderen. Beloon dit foutieve gedrag van de hond vooral niet door de hond gerust te stellen met het kalmerende woord "rustig" en hem daar ook nog eens bij over de kop te aaien, maar zeg op bestraffende toon " foei " . Beloon ( braaf ) als de hond goed reageert en stopt met het ongewenste gedrag. Stuur de hond daarna rustig naar zijn plaats, niet voor straf , maar om rust in hem te brengen. Hij mag best iets te kauwen hebben maar moet wel op zijn plaats blijven, tot hij op uw seintje zijn plaats pas mag verlaten.
Achter u aanlopen
Laat de hond niet de hele dag achter u aanlopen. Vooral een wat onzekere hond wil graag bij u in de buurt blijven. Als het dan een keer niet kan en u gaat weg zonder de hond, is hij gefrustreerd (mee willen, maar niet mee kunnen) . Hij kan dit uiten door bijv. te gaan vernielen (druk met iets bezig zijn om dat nare, onveilige gevoel van alleen zijn maar niet meer te voelen). Hij zou ook kunnen gaan blaffen en / of janken ( ik ben hier, waar ben jij) of emotioneel zo opgewonden kunnen worden dat hij van pure ellende weer onzindelijk wordt. Leer hem als u huis bent alom wat zelfstandiger te worden en bouw het alleen zijn langzaam op.
Kinderen
Laat uw honden en kleine kinderen nooit alleen. Vooral 'kruipkinderen' komen vaak bedreigend over. Een hond recht in de ogen kijken en op hem toelopen ziet hij als teken van agressie. Als de hond hapt ,omdat hij in het nauw gedreven is en het kind schrikt, huilt en trekt zich terug, dan heeft de hond gewonnen. Vaak zult u uw hond in bescherming moeten nemen tegenover kleine kinderen. Leer ze dat ze de hond niet storen op zijn plaats, niet kraaiend achter de hond aan blijven lopen, geen speelgoed naar hem toe gooien, niet aan de oren trekken of in de ogen prikken, dat ze een slapende hond niet wakker moeten maken, etc , etc,. De meeste honden zijn erg tolerant tegenover kleine kinderen, maar er kan een communicatiestoornis optreden, omdat ze elkaars gedrag niet begrijpen en dat kan hele nare gevolgen hebben. Leer uw kinderen respect te hebben voor uw hond. Leer ze dat het een dier is en geen speelgoed. Leer ze om de hond te roepen en niet ernaar toe te gaan om te spelen. leer ze ook om geen vreemde honden te aaien. Laat jonge kinderen nooit alleen de hond uitlaten. Aan de lijn gedraagd uw hond zich anders dan als hij vrij in huis loopt, bovendien ziet hij het kind vaak als ranglagere en zal deze tegen wie of wat dan ook willen verdedigen. Komt het to zo'n vechtpartij dan zit uw kind ertussen. Laat kinderen nooit alleen met honden in een ruimte zonder uw toezicht.
HET RESULTAAT
Niet opgevoed
Een onopgevoede hond is een gevangene van zijn omgeving. Hij mag niet los, want hij komt niet. Hij trekt zo aan de lijn, dus de uitlaatbeurt wordt steeds korter. Mee in de auto gaat niet, hij is alsmaar in beweging, piept en blaft dus dat is ook al geen lolletje. Gezellig mee op bezoek is niet mogelijk en als er bezoek komt, wordt hij opgesloten, want hij gedraagt zich niet.
Omdat hij zijn energie niet kwijt kan en zich verveelt, verzint hij allerlei dingen om toch maar een beetje plezier in zijn leven te hebben op een voor u meestal niet prettige wijze.
Welopgevoed
Dit is dus een hond, die zich in een ranglagere positie bevindt ten opzichte van de mensen en daar voelt hij zich zowel veilig als prettig. Hij mag altijd los om met u of andere honden te spelen. Is dit moeilijk omdat hij sommige honden niet aardig vindt, geen probleem want hij komt als hij wordt geroepen. Hij mag mee op bezoek naar een restaurant, op vakantie, hij mag en kan overal bij u zijn omdat hij zich gedraagt. Baas en hond beleven veel plezier aan elkaar, ze spelen , werken, wandelen, ze doen van alles en nog wat samen. Ze zijn de allerbeste 'maatjes' en ze genieten van elkaar.
Besef dat een goed opgevoede hond veel vrijheid geeft !!!!!!
Korte samenvatting
DOMINANTE HANDELINGEN
Dit zijn handelingen, waarmee we aan de hond duidelijk laten zien zelf de ranghoogste in ons gezin ....( voor de hond de roedel) te zijn. Deze handelingen kosten ons weinig moeite en zijn voor de hond zeer duidelijk. De handelingen kunnen in pricipe elke dag worden toegepast.
- De baas gaat als eerste door de deur welke naar buiten gaat. Dit is de deur van de eerste orde, ook bij het naar binnen gaan, gaat U als eerste. Hiermee bevestigd U uw ranghoogste plaats. Zorg er tevens voor dat alle andere gezinsleden, welke op dat moment ook de deur uitgaan, eerder gaan als de hond. Zo is de hond ranglaagste in het gezin.
- Als u meerdere deuren in huis hebt, gebruik deze deuren om de hond even in een ruimte af te zonderen. (Dit hoeft maar kort te zijn).Hierdoor maakt u duidelijk dat u zo machtig bent om hem aan de rand van de roedel te plaatsen en u plaatst tevens de andere gezinsleden hoger in rang. Let er wel op dat u pas naar de hond teruggaat als de hond zich rustig gedraagt. Zou u ernaar toe gaan als hij bijv. piept, dan zal hij vaker gaan piepen want hij is vorige keer beloont voor het piepen, omdat u toen de deur weer open maakte.
- De hond moet bij het binnenkomen als laatste begroet worden. De hoogste in rang begroeten elkaar als eerste en dan pas de ranglaagste. Dit houdt in, als een van de gezinsleden het "gezin" weer betreed, moeten eerst de overige gezinsleden begroet worden en dan pas de hond. Doe dit vooral als u kleinere kinderen heeft en/of een van uw gezinsleden problemen heeft met de hond.
- Niet toestaan dat de hond zich tegenover u groot maakt. Dus bij begroeting en dergelijke moet de hond laag blijven . Zorg dat de hond een leren halsband om heeft zodat u die kunt gebruiken als handvat om hem laag te houden. U kunt met twee handen op de schouders ( overgang nek-rug) van uw hond duwen. Honden onder elkaar doen dit vaak bij de begroeting, de ranghoogste legt zijn hals op de schouders van de ranglagere en bevestigd hiermee zijn positie.
- Als de hond ergens ligt, loop dan niet om de hond heen, maar stap over hem heen of laat hem aan de kant gaan. De "hondenroedelleider" zal nooit voor een ranglagere aan de kant gaan.
_ In alle situaties de hond bij je roepen. De ranglagere gaat naar de ranghogere toe. Alleen voor een bestraffing gaat de ranghogere naar de ranglagere toe. Probeer het komen voor de hond zo prettig mogelijk te maken. Oefen dit met een beloning voor de hond bijv. als u gaat spelen, bij de riem aan doen voor te gaan wandelen door de hond een brokje te geven.
- Neem ten opzichte van de hond een hoge houding aan (groot). Dit geeft u het aanzien van de ranghoogste. Maakt u zich veelvuldig klein dan zal de hij denken dat hij in ranghoogte is gestegen. Wilt u dichter bij de hond komen buig dan over hem heen. Over de hond heen buigen is een dominante handeling. Deze kunt u oefenen met het aandoen van de riem of het borstelen.
- Spelen met de hond is een van de beste manieren om een goede band op te bouwen. Maar U moet het spel beginnen en U moet het ook beeindigen. Als uw hond u uitnodigt voor een spelletje, ga er dan niet op in, maar wacht tot hij zijn interesse heeft verloren, pas daarna nodigt U hem uit als u daar zin in heeft om te spelen. U moet ook degene zijn die het spel eindigt, hierdoor stijgt u in rang. Het speeltje dat gebruikt wordt voor samenspel tussen baas en hond, kan het beste niet bij de andere speeltjes van de hond liggen. Berg het op in uw jaszak of in de kast. Zo blijft het speeltje super interessant voor de hond. Het zogenaamde magische wapen van u.
- Nooit toestaan dat uw hond beslist wanneer een bepaalde handeling is afgelopen, bijv. u bent de hond aan het borstelen, uw hond heeft er geen zin meer in en loopt weg. Roep uw hond dan terug en borstel hem nog eventjes, zodat U bepaalt wanneer de handeling is afgelopen. Bij het bostelen de hond op zijn rug laten liggen. Dit is voor de hond een onderdanige houding. Dit kunt u ook eens tussendoor doen.
- Door de hond op te tillen en ergens op te zetten ( tafel) laat u zien hoe sterk u wel bent. Dit gaat het beste met kleinere honden ( leg een antislipmatje op de tafel ). Bij grotere honden demonstreert u uw kracht door, achter de hond te gaan staan en met uw handen de borstkas van uw hond te omstrengelen ( vlak achter de voorpoten) en de hond op te tillen zodat hij met de voorpoten een stukje van de grond komt. De hond moet dit allemaal gelaten over zich heen laten komen en een beetje slap blijven hangen. Doet hij dit niet, dan zolang vasthouden en met de armen druk uitoefenen op de borstkas, tot zijn verzet gestopt is. ( zo bootst u het paar gedrag na wat honden ook onderling doen ter bevestiging van hun dominantie ).
- In het gezin moet de hond als laatste zijn eten krijgen. Eerst eten de ranghoogste en dan pas de ranglagere. Uw pup die meerdere malen eten per dag krijgt kunt u dit het beste aanleren door eerst zelf iets te nemen bijv. een koekje en dan de hond pas eten te geven. Bij sommige gezinnen heeft de hond de hele dag door een bak met voer staan, dan gaat deze methode niet op en is niet van toepassing, immers waar altijd voer hoeft in een hondenroedel ook niet gestreden te worden.
- De hond niet altijd maar aaien omdat hij geaaid wil worden. Een ander duidelijk signaal voor de hond als u niet wil aaien en hij blijft toch aandringen is de "snuitbeet". U legt de uw volle hand over de bovenkant van de hond z'n snuit en u knijpt daar een beetje in, tegelijkertijd geeft u een kort maar krachtig commmando zoals "foei" of "nee". Deze "straf" kunt u ook in andere situaties toepassen. Dit is vele malen effectiever als een tik op de neus.
- De mag niet gaan liggen op banken, stoelen of andere verhogingen. De ranghoogste heeft altijd de hoogste plaats. Gaat uw hond in afwezigheid van het gezin op de bank liggen en gaat hij er onmiddelijk vanaf als er iemand binnenkomt, dan toont hij ook genoeg respect.
- Als u de trap op gaat naar boven en u neemt de hond mee, zorg dan dat u als eerste naar boven gaat. Zou de hond als eerste gaan, dan staat hij als eerste u boven op te wachten, de hond "denkt" dan dat hij de ranghoogste is omdat hij letterlijk hoog is en u met een letterlijk lagere houding naar hem toekomt. Zorg dat u de rollen omdraait.
- Neemt u de hond mee naar de slaapkamer, zorg dan dat hij niet op bed komt te liggen. Alleen de ranghogere mogen op deze speciale plaats liggen. Persoonlijk ben ik er geen voorstander van om de hond "mee naar bed te nemen". Dit om verschillende redenen, bevestiging van de rangorde, de ranglaagste ligt aan de rand van de roedel, een hond die op de slaapkamer ligt kan zijn taak als waakhond moeilijker uitvoeren ( de meeste inbrekers komen beneden binnen) en mocht de hond last van vlooien hebben en de vlooieneitjes liggen in de slaapkamer, dan komt u er nog niet zo makkelijk vanaf.
- Niet toestaan dat de hond continu een plasje uitzet. Heeft uw hond eenmaal zijn behoefte gedaan dan hoeft er eigenlijk niet meer geplast te worden. ( of de hond moet lichamelijk niet in orde zijn, raadpleeg dan uw dierenarts).Continu plassen kan een teken van dominantie zijn.
- Nooit toestaan dat uw hond paargedrag vertoont op mensen ( benen. kinderruggetjes enz.) of op andere voorwerpen ( kussens, dekens enz.) Alleen de ranghoogste in de roedel mogen paren. |
|||||